2020-05-19

Op eenzame hoogte

door Ilse Stok

Bij het aanmeten van lenzen streef je als specialist naar een centrale, comfortabele, goed zittende lens, een gezonde cornea, een goede én stabiele visus en uiteraard een tevreden lensdrager. Maar wat als blijkt dat dit een uitdaging is, of misschien zelfs niet mogelijk? 

Wat als de lens het té hoog in zijn bol heeft en op eenzame hoogte blijft hangen?! Wat dan?

Graag neem ik je mee naar de top en geef ik je een aantal handvatten om op terug te grijpen wanneer je te maken krijgt met een highrider.

Bij een highrider kunnen verschillende factoren een rol spelen, bijvoorbeeld: 

  • te veel grip van het bovenooglid 
  • de apex van de cornea zit niet centraal maar superior
  • er is sprake van corneal warpage
  • de cornea is te torisch voor een sferische lens
  • de lenspassing is niet goed

Hoe ga je dan te werk?

Je zult bij het stellen van deze vraag van ons vaak de wedervraag krijgen, of er bekend is hoe de corneavorm eruit ziet. Zoals bekend is, vindt een lens zijn passing in de steilste richting van de cornea. Wanneer je te maken hebt met een cornea waarbij het steilste punt zich superior bevindt, dan zal de lens daar naartoe trekken. Aan de hand van een topografiebeeld is dit dus heel mooi te zien. Heb je een topograaf, benut deze dan altijd, omdat je hierdoor al heel veel informatie krijgt over de cornea en de te verwachten lenspassing. Naast dat het topografiebeeld je kan voorzien van een antwoord, is het centrale fluobeeld ook heel belangrijk; in feite is dit altijd belangrijk bij het beoordelen van de passing.

Manipuleer een lens daarom altijd centraal op de cornea,  zodat je het centrale fluobeeld goed kan beoordelen.

Aan de top

Wanneer het steilste punt van de cornea bovenin zit, zoals in onderstaande afbeelding te zien is, blijft het lastig om de lens centraal te krijgen. We weten immers dat een lens altijd naar het steilste punt van de cornea beweegt.

De volgende genoemde opties vallen daarom dan ook onder de noemer ‘trial and error’.

Enkelvoudige lens

Bij een enkelvoudige lens hoeven er niet perse klachten te ontstaan. Om de lens centraler te krijgen, zou een grotere diameter een oplossing kunnen bieden omdat deze iets zwaarder is.

Een andere mogelijkheid is een prismaballast, deze kan ervoor zorgen dat de lens meer naar beneden zakt. Let wel, een prismaballast kan de beweging van de lens beïnvloeden, waardoor deze wat onvoorspelbaarder wordt.

Multifocale lens

Bij een multifocale lens is het verhaal iets anders; het leesdeel zal grotendeels voor de pupil zitten, wat klachten over het vertezicht in de hand kan werken. Een grotere diameter is te proberen, maar ook monovisie, waarbij het niet-dominante oog gecorrigeerd wordt voor het lezen en onze bifocale lens en de Longline, zijn opties die je kunt proberen. 

Grip houden

De elasticiteit en de anatomie van het bovenooglid kunnen bepalend zijn voor de centratie van de lens, op onderstaande foto is dit goed te zien. Indien je wilt weten of het bovenooglid teveel grip houdt op de lens, dan kun je dit makkelijk testen door het bovenooglid op te tillen en te kijken of de lens zakt.

Zakt de lens, dan weet je dat het bovenooglid teveel grip houdt op de lens. In dat geval kun je kiezen voor een kleinere diameter en/of een steilere radius. Het centrale fluobeeld laat je zien welke ruimte je hebt om iets aan te passen, kijk hier dus altijd goed naar. 

Ook de keuze voor een steilere e-waarde, zoals dat bij een Exact mogelijk is, kan een oplossing bieden. Door de smallere edge beweegt het bovenooglid makkelijker over de lens heen en kan de grip hierdoor verkleind worden.

Passing

Bij een te vlakke passing, krijgt het bovenooglid grip op de lens, waardoor deze bovenin gaat zitten. Een steilere radius, vaak geeft 0,10 steiler al een mooi resultaat, biedt vaak een oplossing en dit kan tevens gecombineerd worden met een kleinere diameter. Ook hier kan gekozen worden voor een Exact.

Corneal Warpage

Bij corneal warpage kan de cornea dusdanig vervormd zijn dat dit de passing van de lenzen beïnvloedt.

De beste remedie is om dan te kiezen voor een heraanpassing. Hoe lang de lenzen precies uit moeten is altijd de vraag, maar neem hiervoor wel de tijd! De verleiding is vaak groot om te snel opnieuw te gaan aanmeten, omdat de klant er vaak niet op zit te wachten om lange tijd de lenzen uit te moeten doen. Het belangrijkste is dat de refractie stabiel is en de topografiebeelden egaal zijn. Je zou om de 2 weken een refractie en een topografiemeting kunnen doen om zo alles goed te monitoren en te bepalen wanneer je weer van start kunt gaan. Collega Wouter heeft een blog geschreven over een heraanpassing en dat is zeker een aanrader!

Torische cornea

Wanneer de cornea te torisch is, zoals bij een limbus tot limbus astigmatisme, kan dit ervoor zorgen dat een sferische lens door de toriciteit niet mooi centraal gaat zitten.

In zo’n geval kun je de overstap maken naar een binnentorische lens, zoals een Genius SE-Bitoric of een Exact SE-Bitoric. Doordat deze lens met een binnencilinder wordt uitgevoerd, kun je ervoor zorgen dat de lens beter past en je de decentratie kunt oplossen. Wil je meer weten over het aanmeten van binnentorische lenzen? Op onze website vind je verschillende blogs over dit onderwerp, geschreven door collega Sander.

Mocht je na het volgen van deze tips nog problemen hebben met een te hoog zittende lens, schroom dan niet om contact op te nemen met onze afdeling Professional Services.

Wij kijken en denken graag met je mee naar de mogelijkheden!

 

Terug naar het overzicht