Topotip 2: meet in het donker

In het filmpje over het maken van bruikbare topografiebeelden geef ik als tweede tip: meet in het donker. Maar waarom moet je een meting met de corneatopograaf eigenlijk altijd in het donker doen?

Een corneatopograaf verkrijgt z’n informatie door middel van reflectie. Zodra de meting start valt op dat de placidoringen gaan branden, veelal in een rode kleur. Met andere woorden: er wordt een lichtbron gecreëerd om een reflectie van de traanfilm op te wekken. We meten dus in principe de vorm van de traanfilm en doen de aanname dat deze hetzelfde is als de vorm van de cornea.

Goed, we meten dus een reflectie, terugkaatsend licht. Je kunt je dan ook voorstellen dat zodra je meerdere lichtbronnen hebt branden in de buurt van je topograaf dit ook een reflectie zal veroorzaken op de cornea. Een topograaf kan niet goed het onderscheid maken tussen al deze lichtbronnen. Hierdoor kan het zijn dat de topograaf reflecties meeneemt in z’n berekening die volledig fout zijn doorgerekend. Met een slecht en onbetrouwbaar topobeeld tot gevolg.

Een simpele methode voor het maken van bruikbare topobeelden is dan ook de topograafmeting volledig in het donker te verrichten. Er is dan maar één lichtbron waar de topograaf vanuit hoeft te gaan: de lichtbron die de topograaf zelf creëert. Oh, en voor de duidelijkheid, een computermonitor is ook een lichtbron... ; - )

Dit was topotip 2 uit de video 10 topotips. In het volgende artikel gaan we dieper in op topotip 3: maak meerdere beelden.