2016-11-29

Staining bij Nachtlenzen

door Nathalie Kaat

Het belang van fluoresceïne-controle bij Nachtlenzen®

Tijdens het adviseren komt het weleens voor dat het belang van controles met fluoresceïne bij Nachtlenzen® enigszins wordt onderschat. Vaak wordt er een refractie gedaan en een topografiebeeld gemaakt, maar wordt het spleetlamponderzoek niet of vluchtig gedaan zonder gebruik te maken van fluoresceïne. Dat zou wel moeten, want door gebruik te maken van je expertise kun je je juist onderscheiden.

Vooronderzoek

Voordat er Nachtlenzen® gedragen gaan worden is het belangrijk te weten of de betreffende corneae gaaf zijn en vrij van onder andere staining, littekens en infiltraten. Daarom moeten de corneae tijdens het vooronderzoek met zowel wit licht als met kobalt blauw licht, geel filter en fluoresceïne gecontroleerd worden op eventuele aanwezige bijzonderheden en hun conditie. Pas als het oppervlak van de cornea gaaf is en vrij is van dergelijke zaken, kan men starten met Nachtlenzen.

Opbouw en werking van Nachtlenzen

Nachtlenzen® van NKL zijn opgebouwd met een correctiezone, reverse-curve en een tangentzone. Door de correctiezone wordt de afvlakking en krommingsverandering bepaald. De reverse-curve is de ruimte die dient als traanreservoir en waar tevens het epitheelweefsel naar getransporteerd wordt. De tangentzone is verantwoordelijk voor de centratie en stabiliteit van de Nachtlenzen. Deze reverse-geometrie zorgt voor hydrodynamische krachten; dit wil zeggen dat door dit ontwerp de traanfilm druk uitoefent op het centrale gedeelte en een onderdruk in de periferie door de reverse-curve. Het cornea-epitheel wordt naar de periferie verplaatst oftewel geredistribueerd. 

Staining in de beginperiode

Als reactie op deze herverdeling en de vormverandering van epitheelcellen  kan er in de beginperiode staining ontstaan. Als specialist moeten we de staining volgen en op verschillende momenten beoordelen; dit is één van de redenen waarom we aanraden een controle te doen na één nacht, na één week en na drie weken. Door middel van notatie of indien mogelijk vastlegging op beeld is het verloop goed te vergelijken. Na de aanpasperiode van drie weken, zou er geen staining meer gezien mogen worden.

Staining in de doordraag periode

Op het moment dat er staining te zien is na de beginperiode van drie weken, zou de oorzaak onderzocht moeten worden om hierop vervolgens te anticiperen. Hetzij door middel van een striktere reinigingsprocedure als de oorzaak ligt in vervuiling of het aanpassen van de passing als dit de oorzaak is. Indien het laatste niet de oplossing biedt, adviseren we een heraanpassing.

Nachtlenzen® hebben de gehele nacht minimale tot geen beweging. Dit zorgt voor verminderde traanuitwisseling en brengt een verhoogd risico met zich mee op o.a. infecties en ontstekingen. Als er namelijk ’s avonds voor het inzetten van de Nachtlenzen®, al beschadigingen aanwezig zijn, zal dit de cornea extra kwetsbaar maken voor dergelijke zaken.

Als staining onder alle aangepaste omstandigheden blijft terugkomen, is dit wel degelijk een contra-indicatie en is het verstandig te stoppen met Nachtlenzen®.

De gezondheid van het oog moet immers gewaarborgd blijven en gaat boven alles.

Terug naar het overzicht