2020-04-28

Meet eens over de lenzen heen! (Deel 2)

door Sander Sterk

In het vorige blog (deel 1) heb ik een begin gemaakt met het advies ook eens over de lenzen heen te meten middels een corneatopograaf. Ook in dit blog besteed ik daar aandacht aan. Ik heb namelijk nog twee korte tips waardoor je snel extra informatie kun verkrijgen. Die gegevens kunnen je  helpen bij het oplossen van bepaalde lensproblematiek. Het is zeker niet iets dat je standaard zult gebruiken, maar het is altijd handig om hiervan op de hoogte te zijn.

Optische zone

Zodra je met de corneatopograaf over zachte lenzen heen meet, kun je heel eenvoudig de optische zone van de lens inzichtelijk maken. Dit kan zo nu en dan van pas komen zodra iemand klachten ervaart van halo’s en/of schitteringen. Bij zachte lenzen komt het namelijk regelmatig voor dat een hogere sterkte een kleinere optische zone tot gevolg heeft. Dit zien we met name bij disposable lenzen. Ook kan de grootte van de optische zone verschillen per merk. Het kan dus echt waardevol zijn om hier (in combinatie met de kamerhoek van de desbetreffende persoon) aandacht aan te besteden.

Het beste kun je dit observeren tijdens het meten zelf. Door de placidoringen op de lens te projecteren kun je na iedere knipperslag in de midperiferie mooi de verandering in ringen waarnemen. Dit is dan ook de overgang van de optische zone naar de randzone. Zo heb je dus een goed beeld van de grootte van de optische zone. Vergelijk maar eens met verschillende sterktes en verschillende merken lenzen met elkaar. Zo krijg je meteen meer inzicht in de verschillende lenzen.

Multifocale designs

Een andere leuke tip, al zeg ik het zelf, is om een lensdesign te ontdekken met je corneatopograaf. Normaliter proberen we natuurlijk door middel van het meten van de traanfilm een goede schatting te maken van de vorm van de cornea. Dit kan natuurlijk ook gelden voor de voorzijde van een contactlens! Wanneer we praten over zachte lenzen is het natuurlijk iets lastiger om een goede aanname te doen omdat deze lenzen altijd iets doorbuigen op een oog. Dit neemt niet weg dat je wel een hele goede indruk kan krijgen van een design. Met name bij multifocale designs kan het waardevolle informatie opleveren. Je kunt namelijk goed zien of er een center near of center distance principe gedragen worden. En heb je een consument die beide draagt, dan kun je goed zien of deze in het juiste oog gedragen worden. Bij enig twijfel scheelt deze handeling je weer nieuwe paslenzen bestellen/passen.

In geval van zachte multifocale lenzen wel moet je je te allen tijde bewust zijn van het feit dat het verkregen topobeeld per consument kan verschillen. Helemaal bij disposable lenzen. Die buigen nu eenmaal per persoon anders door wat natuurlijk invloed heeft op de vorm van de lens en dus op het topobeeld.

Bonus tip!

Dan nog even een bonus tip. Misschien nog wel de belangrijkste als je één van de bovenstaande tips in de praktijk gaat brengen. Maak altijd melding in je topografiesoftware dat je een meting hebt gedaan over lenzen heen. Als je net zo bent als ik weet je dit namelijk niet meer over een half jaar en dat kan voor rare situaties zorgen. Bij jou, maar helemaal bij je collega’s.

Ik hoop dat ik je een paar handige tips heb kunnen geven over wat je nog meer kunt doen met je topograaf. Probeer het eens, je zult merken dat je steeds makkelijker bepaalde patronen gaat herkennen.

Terug naar het overzicht